De marct van allen coepwaerliken ghoede

Handel en scheepvaart

Written by:

Views: 581

Dordrecht 1299 centrale marktplaats koopwaar

Het stapelrecht maakt Dordrecht vanaf 1299 tot centrale marktplaats voor alle koopwaar die stroom-afwaarts via de Lek en Merwede wordt vervoerd. Binnen- en buitenlandse goederen worden in de stad verhandeld en veelal doorgevoerd naar andere bestemmingen. De betreffende acte beschrijft op welke goederen en vaarwegen het privilege van toepassing is (zie “De akte van geboorte”).

Koopwaar die vanaf 1299 onder het stapelrecht valt

Maar de daarvoor gebruikte formulering ”… alle koopwaren die over de wateren van de Merwede en de Lek stroomafwaarts worden aangevoerd, of het nu wijn, koren, hout of welke andere goederen dan ook betreft…” is voor ons als moderne lezers niet eenduidig. Allereerst rijst natuurlijk de vraag om welke andere goederen het hier precies gaat. En de geografische situatie rond Dordrecht in het achterhoofd houdend (zie “Met de stroom mee…”)maakt duidelijk dat het vermelden van slechts twee rivieren geen compleet beeld geeft van de belangrijkste goederenstromen in die periode. Aan de hand van Niermeijer, Van de Wall en Weststrate gaan we op zoek naar antwoorden en verduidelijking (zie bronnen hieronder).

Waarschijnlijk zijn de goederen die vanaf 1299 onder het stapelrecht vallen van oudsher ook de belangrijkste geweest. Privileges van voor 1299 noemen in het bijzonder wijn, hout en haver. Goederen die stroomafwaarts hun weg vinden. Het belangrijste product dat in tegengestelde richting gaat is zout. Pas in 1432 maken documenten voor het eerst duidelijk welke andere goederen precies onder het stapelrecht vallen (zie v.d. Wall blz. 517). Het gaat om “corren, hart of weeck, erweten, boonen, wicken ende alle zaet dat der maten toebehoirt, wijnen, weedt (wede = blauwe kleurstof), zout , hout, oefft, colen, calck, molensteene, schaely (= leien), ijser, stael, hoppe, hars ende rynne (= run)”. Dat laatste product betreft (eiken)schors waar dat zuur bevat voor het looien van leer en het tanen van netten. Al deze producten volgen drie vaarroutes, te weten de Rijn – Waal – Merwede, de Rijn – Lek en als laatste de Maas – Merwede. De Rijn en de Maas kennen ieder hun eigen specifieke goederenstromen. Zo komen wijn, molen- en slijpstenen, ijzer, staal, hars, run en houtskolen stroomafwaarts via de Rijn naar Dordrecht. Over de Maas komen rogge, wede, steenkolen, kalk, leien en kalmijnaarde (zinkerts) vanuit bovenstroomse gebieden naar de stad. Hout is een product dat zowel via de Rijn als de Maas ‘vanaf boven’ zijn weg stroomafwaarts volgt. Het voert voor dit artikel te ver om dieper in te gaan op alle producten die hiervoor zijn genoemd. Voor nu is de aandacht gericht op de handel in wijn en hout. Op een later moment volgen de andere goederen.

Overzicht van de wijnhandel via Rijn en Waal

Met behulp van de Gelderse en Hollandse tolregisters uit de tweede helft veertiende eeuw, is af te leiden dat wijn verreweg het belangrijkste product is dat over Rijn en Waal is vervoerd. Het gaat om witte wijn afkomstig uit de Elzas en het stroomgebied van de Moezel en Midden-Rijn. Omdat de tolregisters voor alle wijn hetzelfde tarief hanteren, is het niet mogelijk verder onderscheid te maken naar verschil in kwaliteit of herkomst van de wijn naar een meer specifieke gebied. Iets dat voor wijn afkomstig uit Frankrijk en Middellandse-Zeegebied wel mogelijk is. Het gaat hier namelijk om een kostbaar product dat maar beperkt stroomopwaarts wordt aangevoerd en per soort apart is terug te vinden in de tolregisters, Het vervoer van rijnwijn vindt overwegend plaats tussen Keulen en Dordrecht. Vanaf Keulen wordt de Rijn dieper en stroomt de rivier minder snel. Vanaf hier kan stroomafwaarts worden gevaren met grotere schepen, waardoor Keulen uitgroeit tot het knooppunt van de rijnhandel. De aartsbisschop van Keulen bevestigt in de loop van de dertiende eeuw deze deze belangrijke positie met het verlenen van het stapelrecht. Omdat de meeste wijn uit deze stad bestemd is voor de Dordtse markt, vormt de Waal een belangrijke schakel in het vervoer ervan. Vanwege grotere diepgang en betere bevaarbaarheid heeft deze rivier bij schippers die op weg zijn naar Dordrecht, de voorkeur boven de IJssel en Nederrijn.

Omvang van de wijnhandel

Niermeijer heeft op basis van de tolregisters uit 1380-1385 de toenmalige omvang van de Dordtse wijnstapel berekend. Hij gaat er vanuit dat in die periode jaarlijks ruwweg 3,3 miljoen liter wijn de stad bereikt. Iets meer dan de helft van deze hoeveelheid wordt daar op de markt gebracht, terwijl het overige deel direct naar andere bestemmingen gaat . Naar schatting 45% naar Brugge, 26% naar Antwerpen, Mechelen en Gent en 28% overzee, hoofdzakelijk richting Engeland. Onder “doorvoer” valt alle lading die volgens het stapelrecht een verplicht aantal dagen op de markt van Dordrecht verblijft, maar daar in die tijd niet is verkocht. Na afloop van deze periode vervolgt deze wijn zijn reis naar andere bestemmingen. In veel gevallen zonder uit- of overgeladen te zijn geweest. Vlamingen, Brabanders en Engelsen kopen ongeveer een kwart van de 1,6 miljoen liter wijn die in Dordrecht wel van eigenaar wisselt. Maar ook Keulse of “andere bovenlandse kooplui” die in Vlaanderen of Engeland zijn gevestigd. Van de overblijvende 1,2 miljoen liter wijn is maar een klein deel bestemd voor de stedelingen zelf. Het overgrote deel gaat via overwegend Dordtse handelaren wederom naar Vlaanderen, Brabant en Engeland. De hier genoemde getallen zijn gemiddelden over meerdere jaren en moeten daarom met de nodige voorzichtigheid worden gehanteerd. De beschikbare gegevens uit de tolregisters hebben om te beginnen slechts betrekking op een beperkt aantal aaneengesloten jaren. Verder bepaalt het slagen of mislukken van de druivenoogst natuurlijk direct het exportvolume van wijn in een specifiek jaar. En hebben politieke verwikkelingen en militair ingrijpen langs de vaarwegen vaak grote gevolgen voor vrije doorgang van de scheepvaart. Maar ook de door de jaren heen wisselende verhoudingen tussen wijnhandelaren met en zonder tolvrijheid, speelt een rol. De eerste groep blijft ongenoemd in de tolregisters en de betreffende lading daarmee buiten de gemaakte berekeningen.

Overzicht van de houthandel via Rijn en Maas

Naast wijn is ook hout een belangrijk product dat stroomafwaarts langs de Rijn en de Maas richting Dordrecht gaat. Over de Maas komt via de markten van Maastricht en Venlo z.g. ‘Luiks hout” uit de Ardennen. Het hout van de Rijn komt grotendeels uit Wezel en is langs de Lippe uit Westfalen afkomstig. Grote partijen onbewerkt hout komen in vlotten de rivieren af, voor een deel als “keperhout” (rondhout) en voor een deel als ” vierkanthout”. Daarbij wordt eikenhout gecombineerd met andere houtsoorten, omdat deze houtsoort van zichzelf niet drijft op water. Kleine partijen onbewerkt en bewerkt hout , z.g. “posten”, “schreven”, ” muylreborden” en “klipklap” (tonduigen) worden met schepen vervoerd. Een bijzondere vorm van transport zijn de z.g. “loerdennen”. Dit zijn los samengevoegde vaartuigen die, nadat ze met een lading in Dordrecht zijn aangekomen als timmerhout, vooral voor de scheepsbouw, op de markt komt. Net als bij wijn maken de de tolrekeningen bijna geen onderscheid naar houtsoort. Er is meestal alleen sprake van “holt”. Naast onbewerkt hout wordt ook gezaagd hout verscheept. De omvang van deze handel is maar beperkt en meestal in de vorm van toegevoegde lading bij een andere partij. Brandhout betreft in alle gevallen kleinschalig handel met een regionaal karakter. Hout is een product dat door allerlei soorten kooplieden wordt vervoerd en verkocht. Een paar min of meer gespecialiseerde handelaren die grote onbewerkte partijen langs de Rijn en de Waal vervoeren. Daarnaast veel handelaren die kleine ladingen over korte afstanden vervoeren. Waarschijnlijk hout dat is bestemd voor verkoop in de stad van hun herkomst. Maar de de tolrekeningen van Lobith maken ook melding van handelaren die bij uitzondering soms in grote partijen hout handelen.

Omvang van de houthandel

De omvang van de houthandel op de grote rivieren is lastiger vast te stellen dan die van de wijnhandel. Van grote ladingen is meestal de exacte hoeveelheid genoteerd, maar van de kleinere alleen het verschuldigde tolbedrag. Uit de tolregisters van Lobith in de periode 1388-1409 blijkt dat in absolute cijfers het houtvervoer langs Lobith niet groot was. In gemiddelde jaren 70-80 doorganck, met uitschieters van 130 doorganck in uitzondelijke jaren. De in de tolregisters gebruikte maat doorganck is overigens lastig eenduidig te bepalen. Westrate haalt een 15e eeuws bron aan die uitgaat van een afmeting van 80x4x4 voet. Dat betekent dat bij een voet van 30 centimeter een doorganck neerkomt op 34,56 kubieke meter. Maar er gaan ook andere getallen rond waarvan de oorsprong niet te achterhalen is. Hoewel de omvang van de houthandel dus veel geringer is dan die in wijn, heeft ze wel een stabiel karakter. In de periode 1388-1409 passeert zo’n 6-9 procent van de totale handelsstroom als hout de tol in Lobith. Cijfers van de tollen in Nijmegen, IJsseloord en Zutphen in de periode 1390-1399 laten zien dat het jaarlijks aantal transporten via Nijmegen naar Dordrecht uitzonderlijk stabiel is. Terwijl het vervoer van hout langs de tol van IJsseloord juist veel grilliger van karakter is. Een voorzichtige conclusie zou kunnen zijn dat het Dordtse stapelrecht voor de houthandel een stabiliserende werking heeft. Het privilege lijkt garant te staan voor een vaste afzetmarkt, wat het voor zowel kopers als verkopers aantrekkelijk maakt om er te handelen en regelmatig terug te keren. Zeker is in ieder geval dat Dordrecht eind 14 eeuw voor hout, mede door de import van Noors hout, niet alleen de centrale marktplaats is voor Holland en Zeeland, maar ook voor Brabant en Vlaanderen.

Bronnen:

1. Wall, P.H., van de, Handvesten, privilegien, vrijheden, voorregten, octrooijen en costumen, enz., blz. 517.

2. Niermeyer, J.F., Dordrecht als handelsstad in de tweede helft van de veertiende eeuw, in “Bijdragen voor de Vaderlandse Geschiedenis en Oudheidkunde (BVGO), 8e reeks: 1e deel (1940), blz. 21, 24-32 en 35.

3. Westrate, J., In het kielzog van moderne markten, Handel en scheepvaart op de Rijn, Waal en IJssel, c.a 1360-1560, blz. 69-88.

Visits: 169

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Captcha loading...